Naar hoofdinhoud
Théâtre National Wallonie-Bruxelles

Hier kan je iets interessants van maken

Josse De Pauw

In maart stond je in Théâtre National met De Mensheid, en nu in november met De Blinden, twee voorstellingen van een trilogie over het menselijk lot die je in 2017 begonnen bent. Waarover gaat De Blinden?

De Blinden is het derde deel van mijn trilogie. Samen met De Helden en De Mensheid werkt dit aan een beeld van « la condition humaine ». De Helden bevraagt hoe ver we kunnen gaan in heldendom en wat er gebeurt als iemand dat niet kan? Word je dan door de samenleving uitgespuwd? Moeten we held kunnen zijn? De Mensheid vertrekt vanuit een heel wrange tekst van schrijver Arnon Grunberg, die tot de zware conclusie komt dat rechtvaardigheid enkel mogelijk is eenmaal de mens verdwenen is… Niet niks dus. En dan is er De Blinden dat over hulpeloosheid gaat en over het wachten op een leider. Het herneemt de tekst Les Aveugles van Maurice Maeterlinck. Ik heb hier voor de muziek veel ruimte willen maken. Voor elk deel van de trilogie heb ik met een andere componist gewerkt. Voor dit deel componeerde Jan Kuijken de muziek op basis van de literaire tekst van Maeterlinck voor het koor van Collegium Vocale Gent. Ik wilde graag dat de zangers a capella en uit het hoofd zongen. Het was wel worstelen om een volledig nieuwe muziekscore van buiten te leren, en dat zonder dirigent op scene. Het stuk wordt in zijn geheel gezongen (in het Engels met Franse boventiteling) en op het einde komt er een monoloog van de acteur/auteur Tom Jansen, die ik dan zelf op scene breng als epiloog. Ik wou ook graag verwijzen naar aangespoelden, de vluchtelingen, asielzoekers, mensen die op de doorreis zijn of afhankelijk zijn van de hulp van anderen, net zoals blinden. Ik zie de voorstelling als een trancestuk waar je helemaal mee in kan opgaan. We creëren een soort van vacuüm. Het is geen actievoorstelling, het is geen groots spektakel, maar een toestand die maar blijft duren. Maeterlinck heeft het geschreven nog vóór Beckett en zijn En attendant Godot. Eigenlijk is het een gelijkaardige toestand van wachten en hopen. Het is geen evident stuk, maar ik ben er erg blij mee.

 

Ook in het werk van Fabrice Murgia speelt muziek vaak een fundamentele rol. Herken je daar artistieke affiniteiten in? Heeft dit jullie samengebracht voor zijn nieuwe creatie La Mémoire des arbres?

In zijn vorige voorstelling Sylvia herken ik zeer sterk de manier waarop hij met live muziek op scene omgaat. De muzikanten begeleiden op de scene de acteurs en ik vind inderdaad dat je muzikanten niet in een put of achteraan in de coulissen moet plaatsen. Live spelen en de concentratie die daar uitkomt maken deel uit van het werk. Dit is een overtuiging die ik met Fabrice deel.

Het voorstel om deel te nemen aan La Mémoire des arbres kwam van Fabrice en Valérie Martinot, met wie ik nog vroeger via LOD Muziektheater heb samen gewerkt. LOD is een Gents productiehuis dat al tien jaar mijn werk steunt en mij ongelofelijk in de watten legt. Maar ik had wel al vroeger in Théâtre National gespeeld in het kader van een uitwisseling met KVS, waar ik mijn werk vaak presenteer. Dus eigenlijk zetten we zo een artistieke en productionele samenwerking verder. Voor dit voorstel er kwam, had ik al veel gehoord over de broers Murgia, maar ik had weinig gezien. Samenwerkingen gaan veel intuïtiever bij mij. En nu we in het creatieproces zitten, ervaar ik inderdaad hoe Fabrice aan het werk gaat, hoe hij denkt, hoe hij communiceert. Ik voel dat hij ook een speler is, een maker en een schrijver. Daar herken ik mij wel in. En ik geloof ook niet echt dat er verschillende tradities van acteren zijn tussen Wallonië en Vlaanderen. Ik heb altijd het gevoel dat dit eerder iets persoonlijks is. Vandaag kom ik voor het eerst de manier van werken van Fabrice Murgia tegen. Makers hebben elk hun manier van werken, hun energie en hun humor, zeker in het geval van Fabrice.

Van mijn kant had ik ook veel goesting om met andere mensen te werken. Als maker heb ik veel meer aan mijn hoofd. Maar als acteur draag ik niet de verantwoordelijkheid van het eindresultaat. Af en toe als acteur functioneren werkt  bevrijdend voor mij.

 

Als kunstenaar die al lang het Brusselse artistieke landschap kent en het zelf beïnvloedde, wat betekent zon samenwerking tussen makers en grote theaters en productiehuizen van de twee gemeenschappen voor jou vandaag? Voor La Mémoire des arbres bijvoorbeeld wordt de tekst in het Frans gebracht en toch is het grotendeels een nieuw publiek dat je ontmoet. Ligt daar ook voor jou een experimentele waarde in?

Zo’n samenwerkingen zijn altijd zeer belangrijk geweest voor mij. In de tijd van Hugo De Greef en het kunstenaarscollectief Schaamte hadden we het Kaaitheater-festival opgezet en daar werden de programma’s gedrukt in vier talen. Er was ook al veel contact met de Franstalige kant, waaronder Les Halles de Schaerbeek en Théâtre 140. We probeerden zoveel mogelijk samenwerkingen op poten te zetten, maar dat kwam er pas echt tussen KVS en TN onder de directie van Jan Goossens en Jean-Louis Colinet. Persoonlijk ben ik daar zeer blij mee, ik ben tot nader oordeel een Belg. Er is een emotionele band tussen de twee landgedeeltes, en die wil ik graag behouden. En dan is er Brussel natuurlijk: die stad heeft me als jonge man helemaal gevormd, zij is mijn leermeester geweest. Ik speel wel regelmatig aan Waalse zijde in Charleroi en Namen, maar het is zeker een nieuw publiek. Want niet elke voorstelling kan zomaar in vertaling. Sommige kunnen gemakkelijk met boventiteling, andere vragen om een Franstalige versie. Voor mijn eigen werk zou ik graag meer groeien naar een voorstelling in het Nederlands met Franstalige acteurs, zodat het niet altijd Vlamingen zijn die Frans praten, wat vaak een soort exotiek met zich mee brengt. Het is ook aangenaam als je naar iemand luistert die zijn eigen taal kan spreken. Volgens mij is dat een weg die we moeten inslaan: die samenwerkingen volhouden, en een aantal stappen zetten met de vraag : « Hoe laten we elkaars werk aan elkaar zien? » Er zijn boeiende manieren om dit te verzinnen. Voor La Mémoire des arbres ga ik in het Frans spelen maar we hebben besloten dat ik mijn tongval zoveel mogelijk behoud. Ik ben nog van de generatie die Frans op school leerde met een huig-r. Door opnieuw de "rollende r" te gebruiken, sluipt er iets Russisch in en volgen we toch de theatrale conventies die zeggen dat we een beetje van « ginder » zijn.

 

De trilogie Ghosts Cities, Children of Nowhere en La Mémoire des arbres bieden een multimediale reflectie rond radicale omgevingen en steden, het economisch, politiek en ecologisch verval van de menselijke gemeenschap. Hoe weerklinkt dat in je eigen werk?

Mijn trilogie vertrekt uit literair werk, dat van Fabrice eerder vanuit echt documentair materiaal. En als je begint te graven in het materiaal waar we nu mee aan de slag zijn, denk ik dat de trilogie Ghost Cities op een meer directe manier politiek is dan mijn eigen werk, zonder evenwel moraliserend te zijn of daar een eindconclusie aan te verbinden, wat ik zelf belangrijk vind. Er is een echt engagement, en dat bevalt mij.

 

— Interview door Flore Herman op 28 Juni 2019

 

La Mémoire des arbres

Cycle Ghost Road

Fabrice Murgia, Cie Artara - Dominique Pauwels

12 > 22.09.2019

 

Les Aveugles

Maurice Maeterlinck, Josse De Pauw, Jan Kuijken, Collegium Vocale Gent

13 > 17.11.2019

© Gloria Scorier